ECLI:NL:CRVB:2024:179
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 17 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/1230 WMO15. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht van € 136,- niet tijdig is betaald door de appellant. De gemachtigde van de appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel in een brief van 27 april 2023 als in een aangetekende brief van 28 mei 2023. In deze brieven werd duidelijk gemaakt dat het griffierecht uiterlijk binnen de gestelde termijnen op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven of contant moest worden betaald. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld dat de appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder verder onderzoek. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak schriftelijk verzet te doen bij de Centrale Raad van Beroep.