ECLI:NL:CRVB:2024:180
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet-betaling griffierecht
Op 17 januari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/1694 WMO15. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante, zonder vaste woon- of verblijfplaats, het verschuldigde griffierecht van € 136,- niet tijdig heeft betaald. De gemachtigde van appellante is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, zowel per brief op 7 juni 2023 als per aangetekende brief op 8 juli 2023. In deze brieven werd duidelijk gemaakt dat het griffierecht uiterlijk binnen de gestelde termijnen op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven of contant moest worden betaald. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet binnen de gestelde termijn voldaan.
De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er op basis van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor is het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder dat verder onderzoek nodig was. De uitspraak is gedaan door D. Hardonk-Prins, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden en het bestuursorgaan de mogelijkheid open om binnen zes weken schriftelijk verzet te doen.