ECLI:NL:CRVB:2024:204
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van bijstandsaanvragen op basis van betrokkenheid bij synthetische drugshandel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van twee aanvragen om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen. De appellanten, die betrokken zijn geweest bij de productie en handel in synthetische verdovende middelen, hebben geen administratie ingeleverd die inzicht biedt in hun inkomsten- en vermogenssituatie. De Raad oordeelt dat het college terecht heeft vastgesteld dat appellanten niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeren. De Raad heeft de eerdere uitspraak van de rechtbank Limburg bevestigd, waarin de afwijzing van de aanvragen om bijstand werd gehandhaafd. De Raad heeft daarbij gewezen op de verplichting van de aanvragers om openheid van zaken te geven over hun financiële situatie, vooral gezien de aanzienlijke bedragen die in het strafrechtelijk onderzoek naar voren zijn gekomen. De Raad concludeert dat de afwijzingen van de aanvragen om bijstand in stand blijven, omdat appellanten niet hebben voldaan aan hun inlichtingenverplichting en geen bewijs hebben geleverd van hun bijstandbehoevendheid.