ECLI:NL:CRVB:2024:209
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verlaging van bijstand bij tekortschietend besef van verantwoordelijkheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam. De zaak betreft appellante die sinds 24 april 2014 bijstand ontvangt op basis van de Participatiewet (PW). Appellante werkte als horecamedewerker, maar heeft haar arbeidsovereenkomst op 14 november 2021 beëindigd. Het college van burgemeester en wethouders van Rotterdam heeft vervolgens de bijstand van appellante met 100% verlaagd voor de duur van een maand, omdat zij een tekortschietend besef van verantwoordelijkheid voor de voorziening in het bestaan zou hebben betoond door verwijtbaar algemeen geaccepteerde arbeid niet te behouden. Appellante heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, maar de Raad oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waarbij is geoordeeld dat het college terecht de bijstand heeft verlaagd. Appellante heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij niet anders kon dan instemmen met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. De Raad concludeert dat de opgelegde maatregel in stand blijft en dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten.