ECLI:NL:CRVB:2024:23
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag bijzondere bijstand voor airconditioner op basis van geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. K.A. Faber, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn herhaalde aanvraag voor bijzondere bijstand voor de kosten van een airconditioner door het college van burgemeester en wethouders van Heerenveen. De aanvraag is afgewezen op grond dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad voor de Rechtspraak heeft op 9 januari 2024 uitspraak gedaan in deze zaak.
De appellant had eerder, op 6 augustus 2018, een aanvraag ingediend voor dezelfde bijstand, welke was afgewezen. De rechtbank had het beroep tegen deze eerdere afwijzing niet-ontvankelijk verklaard en de Raad had deze uitspraak bevestigd. In de herhaalde aanvraag van 21 augustus 2020 stelde appellant dat de temperaturen in de zomer hoger zijn geworden, maar de Raad oordeelde dat dit geen nieuw relevant feit of veranderde omstandigheid is. De Raad concludeerde dat de eerdere afwijzing van de aanvraag voor de airconditioner in stand blijft, omdat de appellant niet heeft aangetoond dat er nieuwe feiten zijn die de afwijzing kunnen onderbouwen.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 28 november 2023, waar appellant en zijn advocaat aanwezig waren, evenals een vertegenwoordiger van het college. De Raad heeft de beroepsgronden van appellant besproken, maar kwam tot de conclusie dat het hoger beroep niet slaagt. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en de afwijzing van de herhaalde aanvraag blijft in stand. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.