Uitspraak
PROCESVERLOOP
mr. M. Sluijs.
OVERWEGINGEN
Inleiding
WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant per 23 februari 2020 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant stelt dat hij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen en dat hij de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet kan vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld en komt tot de conclusie dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De Raad oordeelt dat er voldoende medische en arbeidskundige grondslagen zijn voor de beslissing van het Uwv en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die eerder het bezwaar van appellant ongegrond heeft verklaard. De Raad heeft de argumenten van appellant, waaronder zijn bewegingsangst en vermoeidheidsklachten, niet overtuigend geacht en concludeert dat de geselecteerde functies passend zijn voor appellant. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is gedaan op 8 februari 2024.