ECLI:NL:CRVB:2024:2425
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake schadevergoeding en IVA-uitkering na intrekking van beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 13 december 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv. Appellant had hoger beroep ingesteld en verzocht om vergoeding van wettelijke rente over de na te betalen uitkering. Het Uwv kwam echter met een gewijzigd standpunt in het verweerschrift van 5 april 2024, waarin werd aangegeven dat appellant per 3 februari 2019 volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is en recht heeft op een IVA-uitkering. Hierdoor heeft appellant besloten het hoger beroep in te trekken.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen, waardoor het bestreden besluit niet langer gehandhaafd kan blijven. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant, die zijn begroot op € 895,92. Dit bedrag omvat zowel de kosten voor rechtsbijstand als de reiskosten die appellant heeft gemaakt voor het bijwonen van de zitting in beroep.
Daarnaast heeft de Raad bepaald dat het Uwv het door appellant betaalde griffierecht in zowel de eerste instantie als in hoger beroep moet vergoeden. Het verzoek van appellant om vergoeding van de wettelijke rente over de na te betalen IVA-uitkering is afgewezen, omdat dit verzoek al in een eerdere zaak was toegewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.