Uitspraak
SAMENVATTING
PROCESVERLOOP
mr. Gümüs-Genc via videobellen verschenen. Het Uwv heeft zich via videobellen laten vertegenwoordigen door E.M.C. Beijen.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uwv om appellant een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant heeft zijn WIA-uitkering op 19 januari 2017 beëindigd, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Hij heeft echter op 15 juli 2020 opnieuw een aanvraag ingediend, waarbij hij stelt dat zijn rug- en leverklachten, evenals zijn psychische klachten, zijn verergerd. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, omdat er volgens hen geen toename van beperkingen uit dezelfde ziekteoorzaak was. Appellant heeft hiertegen hoger beroep ingesteld.
De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 9 januari 2024, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. M. Gümüs-Genc, en het Uwv door E.M.C. Beijen. De Raad heeft vastgesteld dat de rechtbank Noord-Holland in haar eerdere uitspraak op 1 februari 2023 terecht oordeelde dat het Uwv geen WIA-uitkering aan appellant had moeten toekennen. De Raad concludeert dat de argumenten van appellant in hoger beroep niet nieuw zijn en dat de eerdere medische beoordelingen zorgvuldig zijn uitgevoerd.
De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat appellant geen recht heeft op een WIA-uitkering, omdat er geen bewijs is dat zijn beperkingen zijn toegenomen uit dezelfde ziekteoorzaak. De Raad wijst erop dat de nieuwe medische informatie die appellant heeft ingebracht over blaaskanker in 2023 niet relevant is voor de beoordeling van zijn situatie op 15 juli 2020. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep wordt bevestigd, en appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of terugbetaling van griffierecht.