Uitspraak
PROCESVERLOOP
WGA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) toegekend en daarbij de mate van arbeidsongeschiktheid vastgesteld op 60,51%. De werkgever heeft daartegen bezwaar gemaakt. Met een besluit van 22 juli 2021
(bestreden besluit) heeft het Uwv het bezwaar van de werkgever gegrond verklaard en vastgesteld dat aan appellant ten onrecht een WIA-uitkering is toegekend, omdat appellant vanaf 3 september 2020 geen medische beperkingen meer had op basis waarvan hij ongeschikt te achten is voor zijn eigen werk. Het Uwv heeft vastgesteld dat de loongerelateerde WGA-uitkering ongewijzigd wordt voortgezet tot de dag dat de loongerelateerde uitkering eindigt.
OVERWEGINGEN
Samenvatting
Inleiding
WGA-uitkering op grond van de WIA toegekend. De werkgever van appellant heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van 1 februari 2021.
WIA-uitkering is volgens het Uwv ten onrechte toegekend, maar de uitkering zal ongewijzigd worden voortgezet tot het einde van de loongerelateerde WGA-uitkering op 4 januari 2023.
Het oordeel van de Raad
WGA-vervolguitkering op basis van de arbeidsongeschiktheidsklasse 65-80%. Dit betekent dat appellant in deze bestuursrechtelijke procedure niet meer kan bereiken dan hij al heeft gehad. Een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep kan voor appellant dus niet leiden tot een gunstiger resultaat.
(de periode van 3 januari 2021 tot 4 januari 2023). De Raad volgt appellant hierin niet. Appellant heeft niet onderbouwd dat een oordeel over zijn arbeidsongeschiktheid rechtstreeks gevolg heeft en ook beslissend is voor zijn aanspraak op een aanvullende uitkering uit de excedentverzekering gedurende de periode van de loongerelateerde WGA-uitkering. Appellant heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat hij geen aanvraag heeft ingediend voor een aanvullende uitkering uit de excedentverzekering per 3 januari 2021. Verder heeft hij niet met concrete gegevens onderbouwd wat de voorwaarden zijn voor de toekenning van zo’n uitkering. Bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing moet worden geoordeeld dat procesbelang ontbreekt.