2. De rechtbank heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard. De rechtbank heeft overwogen dat er geen reden is om aan te nemen dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep een onvolledig beeld heeft gehad van de medische situatie van appellante op de datum in geding, 30 september 2021, en meer beperkingen had moeten aannemen. Wat appellante heeft aangevoerd is onvoldoende om verdergaande beperkingen aan te nemen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 7 oktober 2022 inzichtelijk en overtuigend gemotiveerd dat er bij appellante geen sprake is van volledige arbeidsongeschiktheid op medische gronden omdat appellante niet voldoet aan een van de uitzonderingscriteria van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten.
Voor de verminderde kracht in de handen zijn in de FML beperkingen aangenomen ten aanzien van duwen en trekken, en tillen en dragen, waarmee de handklachten van appellante voldoende worden ondervangen. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft vastgesteld dat de primaire verzekeringsarts tijdens zijn onderzoek van 23 maart 2022 geen bewegingsbeperkingen van de handen en/of vingers heeft geobjectiveerd. Verdergaande
beperkingen ten aanzien van hand- en/of vingergebruik zijn daarom niet aan de orde. In de medische stukken wordt de verminderde kracht in de handen niet geobjectiveerd. De
ingebrachte brieven van de gemeente Rotterdam bevatten een medisch advies dat op grond van een ander wettelijk kader is opgesteld dan het Wet WIA-perspectief, zodat die niet tot een ander standpunt nopen.
In zijn aanvullende rapporten van 22 december 2022 en 6 februari 2023 heeft de
verzekeringsarts bezwaar en beroep, naar aanleiding van het gestelde in het beroepschrift en
de ingebrachte brief van de behandelend neuroloog van 5 december 2022, inzichtelijk en
overtuigend gemotiveerd waarom hij daarin geen aanleiding ziet het eerder ingenomen
standpunt te wijzigen. Het Uwv heeft in zijn brief van 18 april 2023, naar aanleiding van de ingebrachte medische informatie afkomstig van de behandelend radioloog en het behandelplan van Sarya van 9 maart 2023, opgemerkt dat de van de radioloog afkomstige informatie voor een groot deel al bekend was en in de beoordeling is meegewogen, en dat het behandelplan van Sarya van ver na de datum in geding is. Appellante heeft in beroep geen medische informatie ingebracht waaruit naar voren komt dat zij op 30 september 2021 meer beperkingen heeft dan in de FML is vastgesteld. Zij is in staat de geselecteerde functies te verrichten.