In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. I.M.J.J. Dewarrimont van ARAG, hoger beroep ingesteld tegen uitspraken van de rechtbank Limburg. De hoger beroepen zijn geregistreerd onder de nummers 20/3864 ZW en 21/2814 ZW. Appellante heeft beide hoger beroepen ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv heeft gereageerd met een verweerschrift, maar het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De Raad heeft vervolgens het onderzoek gesloten.
De Raad overweegt dat op grond van artikel 8:75a van de Awb, indien een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener kan worden veroordeeld in de kosten. In deze zaak is vastgesteld dat het Uwv aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen, wat heeft geleid tot de intrekking van de hoger beroepen. Appellante heeft verzocht om vergoeding van de kosten van rechtsbijstand en de kosten van een medisch adviseur, D. Erdogan.
De Raad heeft de kosten van rechtsbijstand en de kosten van de medisch adviseur vastgesteld. De totale vergoeding voor de kosten van rechtsbijstand bedraagt € 7.318,73, inclusief de kosten van het betaalde griffierecht van € 360,-. De uitspraak is gedaan door E. Dijt, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 februari 2024.