ECLI:NL:CRVB:2024:321
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 16 februari 2024 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 22/3767 ANW. Deze uitspraak betreft een hoger beroep dat door appellante is ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 7 oktober 2022. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald.
Appellante, woonachtig in Marokko, was op de hoogte gesteld van de verschuldigdheid van het griffierecht van € 136,- via een brief van 10 december 2022. In deze brief werd aangegeven dat het bedrag uiterlijk 28 dagen na verzending op de aangegeven bankrekening moest zijn bijgeschreven. Een tweede herinnering volgde op 10 januari 2023, waarin appellante opnieuw werd gewezen op de verplichting om het griffierecht tijdig te betalen.
De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn is betaald en dat er geen reden is om aan te nemen dat appellante niet in verzuim is geweest. Hierdoor kon het hoger beroep niet inhoudelijk worden behandeld. De Raad heeft besloten dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en belanghebbenden hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van het afschrift van de uitspraak verzet aan te tekenen.