ECLI:NL:CRVB:2024:472
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- F.M. Rijnbeek
- E.X.R. Yi
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante per 25 januari 2022 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante betwist deze beslissing en stelt dat zij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen, waardoor zij niet in staat zou zijn om de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op een zitting op 7 februari 2024, waar appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. M. Slot, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. M.J. van Steenwijk.
De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv voldoende overtuigend en uitgebreid heeft gemotiveerd dat de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) recht doet aan de beperkingen van appellante. De Raad volgt de rechtbank in haar oordeel dat de medische beoordeling van het Uwv juist is en dat er geen aanleiding is om aan te nemen dat appellante meer beperkingen heeft dan in de FML zijn opgenomen. De Raad concludeert dat de weigering van de WIA-uitkering terecht is en bevestigt de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep van appellante ongegrond heeft verklaard.
De Raad heeft ook opgemerkt dat appellante geen nieuwe medische informatie heeft overgelegd die zou kunnen wijzen op verdergaande beperkingen. De conclusie is dat het hoger beroep van appellante niet slaagt, en de beslissing van het Uwv om geen WIA-uitkering toe te kennen, blijft in stand. Appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.