Uitspraak
ZW-uitkering. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv op goede gronden heeft geweigerd om terug te komen van het besluit van 23 juli 2015.
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
Wet arbeid en zorg ontvangen en aansluitend per 10 november 2014 een ZW-uitkering in verband met ongeschiktheid als gevolg van bevalling. Bij besluit van 23 juli 2015 heeft het Uwv de ZW-uitkering van appellante met ingang van 22 juli 2015 beëindigd omdat appellante zich hersteld had gemeld voor haar eigen werk.
E.M.J. Mesters. Op 18 december 2020 heeft appellante zich met een formulier bij het Uwv ziekgemeld per 22 juli 2015.
ZW-uitkering kan worden toegekend omdat een ZW-uitkering slechts met een terugwerkende kracht tot maximaal één jaar vanaf de ziekteaangifte (18 december 2020) toegekend kan worden en appellante op dat moment, 18 december 2019, al weer hersteld was.
vijf jaar niet meer in rechte afdwingbaar zijn, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven hieraan voorbij te gaan. De ZW bevat geen bepalingen op grond waarvan dit voor de ZW buiten toepassing moet blijven. Nu appellante op 18 december 2020 een aanvraag heeft ingediend die ertoe strekt dat aan haar met terugwerkende kracht per
22 juli 2015 een uitkering op grond van de ZW wordt toegekend, wordt vastgesteld dat de aanvraag van appellante ruim vijf jaar na het stopzetten van haar ZW-uitkering is ontvangen. Van bijzondere omstandigheden die aanleiding geven hieraan voorbij te gaan is het Uwv niet gebleken.
21 oktober 2020. Over het nader ingenomen standpunt van het Uwv in beroep heeft de rechtbank geoordeeld dat het Uwv terecht het standpunt heeft ingenomen dat appellante geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden naar voren heeft gebracht die maken dat het besluit van 23 juli 2015 onjuist is. De rechtbank heeft belang gehecht aan de omstandigheid dat bekend was dat appellante op 22 juli 2015 rug- en bekkenklachten had en dat appellante vijf maanden voor haar hersteldmelding gezien is door een sociaal psychiatrisch verpleegkundige die appellante ongeschikt heeft geacht met een gunstige prognose. Naar het oordeel van de rechtbank sluit de hersteldmelding daar ook op aan en bestond er voor het Uwv geen grond om te veronderstellen dat die hersteldmelding niet kon kloppen. De rechtbank heeft bij haar oordeel betrokken dat appellante geen onderbouwing heeft gegeven voor haar standpunt dat zij ten tijde van de hersteldmelding psychische klachten had die haar ertoe brachten zich per 22 juli 2015 hersteld te melden. Uit de informatie van Mesters blijkt dat de diagnose saddle bags eerst in 2017 is gesteld. De ingebrachte medische stukken bevatten onvoldoende aanknopingspunten dat appellante vanaf juli 2015 wegens rug- en bekkenklachten arbeidsongeschikt is gebleven.