ECLI:NL:CRVB:2024:507
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van Wajong-uitkering wegens verblijf buiten Nederland
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de Wajong-uitkering van appellante per 5 maart 2019, omdat zij buiten Nederland woont. Appellante, geboren in 1991, ontving sinds 26 juni 2012 een Wajong-uitkering vanwege psychische problematiek. In september 2018 verzocht zij het Uwv om toestemming om in Turkije te verblijven met behoud van haar uitkering. Het Uwv verleende toestemming tot 4 maart 2019, maar na haar vertrek naar Turkije op 7 januari 2019, heeft appellante niet meer aan haar verplichtingen voldaan. Het Uwv beëindigde haar uitkering per 1 maart 2019, omdat zij niet op een afspraak was verschenen. Appellante maakte bezwaar, maar het Uwv handhaafde zijn besluit. De rechtbank Amsterdam verklaarde het beroep van appellante ongegrond, en de Centrale Raad van Beroep bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat appellante niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in Nederland woont of dat er zwaarwegende redenen zijn om van het exportverbod af te wijken. De Raad onderschreef de overwegingen van de rechtbank en concludeerde dat de beëindiging van de Wajong-uitkering terecht was.