ECLI:NL:CRVB:2024:66
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van een ZW-uitkering en de beoordeling van medische situatie van appellante
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 januari 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Limburg. Appellante, die zich op 26 maart 2020 ziekmeldde, ontving op dat moment een uitkering op grond van de Werkloosheidswet. Het Uwv had vastgesteld dat appellante per 26 maart 2020 geen recht had op ziekengeld op grond van de Ziektewet (ZW). De rechtbank had het beroep van appellante tegen deze beslissing ongegrond verklaard. In hoger beroep voerde appellante aan dat het Uwv onvoldoende rekening had gehouden met haar psychische en lichamelijke klachten, waaronder PTSS en een depressieve stoornis. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had vastgesteld dat er geen reden was om aan te nemen dat de medische situatie van appellante tussen de ziekmelding en de beoordeling door het Uwv was gewijzigd. De Raad volgde het medisch standpunt van het Uwv en concludeerde dat er geen aanleiding was voor een urenbeperking. Het verzoek van appellante om een deskundige te benoemen werd afgewezen, omdat er geen twijfel bestond aan de medische beoordeling. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af.