ECLI:NL:CRVB:2024:683
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak inzake WIA-uitkering en medische beperkingen van appellante
In deze tussenuitspraak van de Centrale Raad van Beroep op 4 april 2024, met zaaknummer 21/4132 WIA-T, wordt de medische grondslag van het bestreden besluit van het Uwv als onvoldoende gemotiveerd beoordeeld. Appellante, die sinds 14 oktober 2015 ziek is door psychische klachten, heeft in hoger beroep aangevoerd dat haar beperkingen niet correct zijn vastgesteld. De Raad heeft een deskundige, L. Greveling-Fockens, ingeschakeld die concludeert dat appellante meer beperkt is dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 17 april 2020 is vastgelegd. De deskundige stelt een urenbeperking van 6 uur per dag en 30 uur per week voor, zodat appellante tijd heeft voor recuperatie. De Raad oordeelt dat het Uwv het gebrek in het bestreden besluit binnen zes weken moet herstellen, omdat de medische onderbouwing niet voldoet aan de eisen van artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De uitspraak volgt op een eerdere ongegrondverklaring door de rechtbank Limburg van het beroep van appellante tegen het besluit van het Uwv, waarin de rechtbank oordeelde dat het onderzoek zorgvuldig was verricht en de conclusies van de verzekeringsartsen begrijpelijk waren. De Raad heeft echter aanleiding gezien om de deskundige te raadplegen, gezien de nieuwe medische informatie die door appellante is ingebracht.