ECLI:NL:CRVB:2024:685
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in hoger beroep tegen besluit Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 4 april 2024 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 22 januari 2024. Appellant had eerder bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van zijn arbeidsongeschiktheid, die door het Uwv op 7 juli 2021 was vastgesteld op 62,09%. Na bezwaar werd dit percentage gewijzigd naar 61,99%. De rechtbank Den Haag verklaarde het beroep tegen deze beslissing ongegrond in haar uitspraak van 29 juni 2023.
Het Uwv heeft in zijn besluit van 22 januari 2024 de mate van arbeidsongeschiktheid van appellant vastgesteld op 47,38% en de loonaanvullingsuitkering ingetrokken per 23 maart 2024. Appellant trok zijn hoger beroep in en verzocht de Raad om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv diende een verweerschrift in en appellant reageerde hierop.
De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het verzoek om proceskostenveroordeling beoordeeld. Volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een bestuursorgaan worden veroordeeld in de kosten als het geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. De Raad oordeelde echter dat het besluit van 22 januari 2024 betrekking had op een andere datum dan het besluit waarop de aangevallen uitspraak betrekking had, en dat het Uwv daarom niet tegemoetgekomen was in de zin van de Awb. Het verzoek om proceskostenveroordeling werd afgewezen.