ECLI:NL:CRVB:2024:705
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-tijdige indiening van het beroepschrift in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Amsterdam, gedateerd 26 juli 2022. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat het beroepschrift niet tijdig is ingediend. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken, en deze termijn begint te lopen vanaf de dag na de bekendmaking van de uitspraak aan de partijen. In dit geval is de uitspraak op 29 juli 2022 per aangetekende brief aan de partijen verzonden, maar deze brief werd als onbestelbaar geretourneerd. De rechtbank heeft vervolgens op 27 oktober 2022 een nieuwe kopie van de uitspraak verzonden naar appellante.
Het beroepschrift is op 8 februari 2023 ontvangen, wat betekent dat het buiten de termijn is ingediend. Appellante heeft in haar correspondentie aangegeven dat zij de uitspraak te laat heeft ontvangen, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat er geen bewijs is overgelegd waaruit blijkt dat het eerder indienen van het beroepschrift niet mogelijk was. De Raad concludeert dat appellante in verzuim is geweest en verklaart het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door M.A.H. van Dalen-van Bekkum, in tegenwoordigheid van M.S. Autar als griffier, en is openbaar uitgesproken op 11 april 2024.