ECLI:NL:CRVB:2024:851

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
21 maart 2024
Publicatiedatum
6 mei 2024
Zaaknummer
22/3878 WAJONG-PV
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering van Wajong-uitkering op basis van arbeidsvermogen

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 maart 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 8 november 2022. De appellant, geboren in 1978, had een Wajong-uitkering aangevraagd bij het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) op basis van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten. Het Uwv heeft echter geconcludeerd dat niet kan worden vastgesteld of de appellant op zijn 18e verjaardag of in de vijf jaar daarna duurzaam geen arbeidsvermogen had. Dit leidde tot de weigering van de Wajong-uitkering door het Uwv op 27 oktober 2021.

De rechtbank heeft het beroep van de appellant tegen het besluit van het Uwv ongegrond verklaard, waarna de appellant in hoger beroep ging. Tijdens de zitting op 21 maart 2024 was de appellant en zijn gemachtigde niet aanwezig, terwijl het Uwv vertegenwoordigd was door mr. I.L.M. Dunselman. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in hoger beroep geen nieuwe argumenten of stukken heeft ingediend die zijn eerdere gronden ondersteunen. De rechtbank had de gronden van de appellant al voldoende gemotiveerd besproken en verworpen.

De Centrale Raad van Beroep heeft het oordeel van de rechtbank onderschreven en geconcludeerd dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd, wat betekent dat de appellant geen recht heeft op de Wajong-uitkering. Tevens is het verzoek om schadevergoeding afgewezen, en krijgt de appellant geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is gedateerd op 21 maart 2024.

Uitspraak

22/3878 Wajong-PV
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 8 november 2022, 22/2461 (aangevallen uitspraak) en beslissing op het verzoek om schadevergoeding
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 21 maart 2024
Zitting heeft: W.R. van der Velde
Griffier: I. Gök
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 maart 2024. Appellant en zijn gemachtigde zijn niet verschenen ter zitting. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.L.M. Dunselman.
BESLISSING
De Centrale Raad van Beroep
  • bevestigt de aangevallen uitspraak;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Appellant is geboren op [geboortedatum] 1978. Hij heeft met een door het Uwv op 22 juni 2021 ontvangen formulier een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong) aangevraagd. Het Uwv heeft een verzekeringsgeneeskundig onderzoek verricht en geconcludeerd dat niet kan worden vastgesteld of appellant op zijn
18e verjaardag of in de vijf jaar daarna duurzaam geen arbeidsvermogen had. Met een besluit van 27 oktober 2021 heeft het Uwv geweigerd appellant een Wajong-uitkering toe te kennen.
Bij besluit van 31 maart 2022 (bestreden besluit) heeft het Uwv het hiertegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Hieraan ligt een rapport van een verzekeringsarts bezwaar en beroep ten grondslag.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en het bestreden besluit in stand gelaten.
Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens en heeft hoger beroep ingesteld.
Het Uwv heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.
Wat appellant heeft aangevoerd in hoger beroep is in essentie een herhaling van gronden die hij ook in beroep naar voren heeft gebracht. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe stukken ingediend of argumenten genoemd die zijn gronden nader ondersteunen.
De rechtbank heeft de gronden op juiste wijze besproken en voldoende gemotiveerd waarom die gronden niet slagen. De Raad onderschrijft het oordeel van de rechtbank over die gronden en de daaraan ten grondslag gelegde overwegingen. Het Uwv heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat niet kan worden vastgesteld of appellant op zijn 18e verjaardag of in de vijf jaar daarna duurzaam geen arbeidsvermogen had.
Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat appellant geen Wajong-uitkering krijgt.
Omdat het hoger beroep niet slaagt, krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht. Ook het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 21 maart 2024
De griffier. Het lid van de enkelvoudige kamer.
(getekend) I. Gök (getekend) W.R. van der Velde