ECLI:NL:CRVB:2024:94
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep tegen het Uwv
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. K. Aslan, hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het Uwv had op 15 juni 2023 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellant op 13 juli 2023 het hoger beroep heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft appellant verzocht om een proceskostenveroordeling van het Uwv. De Centrale Raad van Beroep heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en de zaak op basis van de ingediende stukken beoordeeld.
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener. Aangezien het Uwv al had besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase, moest de Raad enkel oordelen over de kosten die appellant in beroep en hoger beroep heeft gemaakt. De Raad heeft vastgesteld dat de proceskosten in totaal € 3.407,71 bedragen, inclusief kosten voor deskundige advisering en reiskosten.
De Raad heeft vervolgens beslist dat het Uwv deze kosten dient te vergoeden, evenals het betaalde griffierecht van € 185,-. De uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, met M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 17 januari 2024.