ECLI:NL:CRVB:2024:998
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in WIA-zaak na gewijzigde beslissing op bezwaar door het Uwv
In deze zaak heeft appellant hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die zijn beroep tegen een besluit van het Uwv ongegrond verklaarde. Appellant, die zich op 20 april 2017 ziekmeldde, ontving een loongerelateerde WGA-uitkering. Het Uwv had hem met ingang van 18 april 2019 78,41% arbeidsongeschikt verklaard. Appellant was het niet eens met deze beslissing en stelde dat zijn beperkingen niet goed waren ingeschat. De Centrale Raad van Beroep benoemde psychiater I.S. Hernandez-Dwarkasing als deskundige, die op 29 april 2022 rapporteerde dat appellant meer beperkingen had dan in de Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) was vastgelegd. Het Uwv kwam vervolgens met een gewijzigde beslissing op bezwaar, waarin appellant met ingang van 18 april 2019 80-100% arbeidsongeschikt werd geacht. De Raad oordeelde dat het Uwv niet volledig tegemoet was gekomen aan de bezwaren van appellant, en vernietigde de eerdere besluiten. Tevens werd de Staat der Nederlanden veroordeeld tot schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in de procedure. De totale proceskosten werden vastgesteld op € 1.923,07, en het Uwv werd veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht van € 178,-.