ECLI:NL:CRVB:2025:1020
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- S.B. Smit-Colenbrander
- M.D.F. de Moor
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in WIA-zaak
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. K. Aslan, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel. De rechtbank had op 16 augustus 2024 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 24/1883. Op 3 april 2025 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarmee het tegemoetkwam aan de bezwaren van appellante. Hierdoor heeft appellante op 24 april 2025 het hoger beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling voor de kosten die zij heeft gemaakt in verband met het beroep en het hoger beroep.
De Centrale Raad van Beroep heeft in deze uitspraak geoordeeld dat, nu het Uwv aan de bezwaren van appellante is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener van het beroepschrift kan worden veroordeeld in de kosten. De Raad heeft vastgesteld dat het Uwv reeds had besloten tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase, en dat de Raad nu alleen nog moest oordelen over de kosten in beroep en hoger beroep. De totale proceskosten zijn begroot op € 2.728,80, inclusief reiskosten en griffierecht. De Raad heeft het Uwv veroordeeld in deze kosten en bepaald dat het Uwv het betaalde griffierecht van in totaal € 189,- aan appellante moet vergoeden.
De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.