ECLI:NL:CRVB:2025:1036
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen
In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door mr. J.W. Weehuizen, hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 28 februari 2022. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op een zitting op 4 oktober 2023, waarbij appellante aanwezig was, maar het Uwv niet. Na de zitting is het onderzoek heropend en zijn deskundigen benoemd om rapporten uit te brengen. Op 21 februari 2025 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarop appellante haar hoger beroep heeft ingetrokken en verzocht om proceskostenvergoeding. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de proceskosten van appellante moet worden veroordeeld, omdat het Uwv volledig aan de bezwaren van appellante tegemoet is gekomen. De proceskosten zijn begroot op € 4.081,50, inclusief vergoeding van het griffierecht. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander en is openbaar uitgesproken op 2 juli 2025.