ECLI:NL:CRVB:2025:1049

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
17 juli 2025
Zaaknummer
24/1769 AOW-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van herzieningsverzoek in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 juli 2025 uitspraak gedaan in het verzet van een appellant tegen een eerdere uitspraak van 10 januari 2025. De appellant, woonachtig in Marokko, had verzet aangetekend tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 mei 2024. De Raad had in de eerdere uitspraak geoordeeld dat het griffierrecht niet was betaald en dat er geen redenen waren om te concluderen dat de appellant niet in verzuim was geweest. Tijdens de zitting op 26 mei 2025 zijn de partijen niet verschenen. De Raad heeft vastgesteld dat de appellant in zijn verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie. Daarom heeft de Centrale Raad van Beroep het verzet ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.

Uitspraak

Datum uitspraak: 7 juli 2025
24/1769 AOW-V
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:55, zevende lid, en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 mei 2024, 23/1719
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] , Marokko (appellant)
de Raad van bestuur van de Sociale verzekeringsbank (Svb)

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:54 en 8:108, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht van 10 januari 2025 heeft de Raad het door verzoeker ingestelde verzoek om herziening van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 24 mei 2024 (23/1719) niet-ontvankelijk verklaard.
Verzoeker heeft daartegen verzet gedaan.
Het verzet is behandeld op de zitting van 26 mei 2025. Partijen zijn niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 10 januari 2025 berust op de overwegingen dat het griffierrecht niet is betaald en dat redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat verzoeker niet in verzuim is geweest.
Verzoeker heeft in verzet geen feiten of omstandigheden aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest.
Dit betekent dat het verzet ongegrond wordt verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door H.G. Rottier, in tegenwoordigheid van N. El Khabazi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 7 juli 2025.
(getekend) H.G. Rottier
(getekend) N. El Khabazi