ECLI:NL:CRVB:2025:1058
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Boete opgelegd wegens het niet afsluiten van een zorgverzekering en de beoordeling van de beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 17 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de rechtbank Overijssel. De appellante, die geen zorgverzekering had afgesloten, werd door het CAK een boete opgelegd. De rechtbank had het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat de redenen die appellante aanvoert om geen zorgverzekering af te sluiten, niet voldoende zijn om haar van de wettelijke verplichting te onttrekken. De appellante had in hoger beroep herhaald dat zij geen zorgverzekering wilde afsluiten vanwege haar werk als counselor en de vergoedingen die zij ontvangt. De Raad stelt echter vast dat de wettelijke verplichting om een zorgverzekering af te sluiten voor iedere ingezetene geldt en dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die de toepassing van de wet in dit geval rechtvaardigen. De Raad benadrukt dat de uitzonderingen in de Zorgverzekeringswet beperkt moeten worden uitgelegd in het belang van de solidariteit binnen het sociale verzekeringssysteem. De uitspraak bevestigt dat de boetes die het CAK heeft opgelegd terecht zijn en dat appellante geen gelijk krijgt in haar hoger beroep.