ECLI:NL:CRVB:2025:1093

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
24 juli 2025
Zaaknummer
24/770 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in het kader van een proceskostenveroordeling na de intrekking van een hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. B. van Dijk, had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 19 februari 2024. Op 10 april 2025 heeft de appellant het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten. De Raad heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 907,-. Daarnaast dient het Uwv het door de appellant betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.

Uitspraak

24/770 WIA
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het beroep tegen het besluit van 19 februari 2024
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 16 juli 2025
PROCESVERLOOP
Namens appellant heeft mr. B. van Dijk, advocaat, beroep ingesteld.
Bij brief van 10 april 2025 heeft mr. Van Dijk namens appellant het beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid een verweerschrift in te dienen.
Onder toepassing van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het onderzoek ter zitting achterwege gelaten. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Awb bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Bij uitspraak van 31 januari 2024 [1] heeft de Raad de uitspraak van de rechtbank NoordNederland van 10 december 2019 (19/58) vernietigd, het Uwv opgedragen een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen en bepaald dat beroep tegen de nieuw te nemen beslissing slechts bij de Raad kan worden ingesteld. Verder heeft de Raad het Uwv veroordeeld in de proceskosten van appellant in beroep en in hoger beroep en bepaald dat het Uwv het in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht aan appellant vergoedt.
Bij besluit van 19 februari 2024 heeft het Uwv opnieuw op het bezwaar beslist. Namens appellant heeft mr. Van Dijk hiertegen beroep bij de Raad ingesteld en de gronden van dit beroep ingediend. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
Bij besluit van 2 april 2025 heeft het Uwv een gewijzigde beslissing op het bezwaar genomen en aan appellant met ingang van 26 september 2017 alsnog een IVA-uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen toegekend.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 2 april 2025 aan het beroep van appellant is tegemoetgekomen.
Proceskosten
De Raad ziet aanleiding het Uwv te veroordelen in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 907,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een wegingsfactor 1).
Griffierecht
Het Uwv dient het door appellant in beroep betaalde griffierecht te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 907,-;
- bepaalt dat het Uwv het door appellante betaalde griffierecht van € 51,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van S. Pouw als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2025.
(getekend) E.J.J.M. Weyers
(getekend) S. Pouw

Voetnoten

1.CRvB 31 januari 2024, ECLI:NL:CRVB:2024:197.