ECLI:NL:CRVB:2025:1093
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 juli 2025 uitspraak gedaan in het kader van een proceskostenveroordeling na de intrekking van een hoger beroep. De appellant, vertegenwoordigd door mr. B. van Dijk, had beroep ingesteld tegen een besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) van 19 februari 2024. Op 10 april 2025 heeft de appellant het beroep ingetrokken en verzocht om een proceskostenveroordeling. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend en het onderzoek ter zitting is achterwege gelaten. De Raad heeft overwogen dat, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten indien het bestuursorgaan tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. De Raad heeft het Uwv veroordeeld tot betaling van de proceskosten van de appellant, die zijn begroot op € 907,-. Daarnaast dient het Uwv het door de appellant betaalde griffierecht van € 51,- te vergoeden. Deze uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de rechter en de griffier.