ECLI:NL:CRVB:2025:1096
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uwv om appellante per 11 juli 2019 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante betwist deze beslissing en stelt dat zij meer medische beperkingen heeft dan het Uwv heeft aangenomen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld in hoger beroep, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. P.A.M. Staal, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. G.J. Sjoer. Tijdens de zitting op 11 januari 2023 is het onderzoek heropend en is een deskundige ingeschakeld om de medische situatie van appellante te beoordelen. De deskundige, verzekeringsarts I.A.K. Snels, concludeerde dat appellante beperkt is in haar arbeidsduur, maar het Uwv bleef bij zijn standpunt dat appellante niet meer dan 35% arbeidsongeschikt is. De Raad heeft de conclusies van de deskundige gedeeltelijk gevolgd, maar uiteindelijk geoordeeld dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De rechtbank had eerder het beroep van appellante gegrond verklaard, maar de Raad heeft deze uitspraak bevestigd, met verbetering van de gronden. De Raad heeft het Uwv ook veroordeeld in de proceskosten van appellante in hoger beroep, tot een bedrag van € 2.267,50, en het griffierecht van € 131,- moet door het Uwv aan appellante worden vergoed.