ECLI:NL:CRVB:2025:1109

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
16 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
23/980 WIA-R
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Rectificatie van de uitspraak van de Raad van 23 april 2025 inzake WIA

Op 16 juli 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/980 WIA-R. Deze uitspraak betreft een rectificatie van een eerdere uitspraak van de Raad van 23 april 2025. Het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) had schriftelijk aangegeven dat er een kennelijke fout in de eerdere uitspraak zat, specifiek met betrekking tot de veroordeling in de kosten van de appellant in bezwaar. De Raad heeft partijen de gelegenheid gegeven om schriftelijk te reageren op de voorgenomen rectificatie, maar omdat er geen reacties zijn ontvangen, ging de Raad ervan uit dat er geen bezwaar was tegen de rectificatie.

In de overwegingen van de uitspraak is vastgesteld dat de Raad de eerdere uitspraak wijzigt. Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die de appellant redelijkerwijs heeft moeten maken in verband met het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 1.814,- voor het indienen van het hogerberoepschrift en het verschijnen ter zitting, met daarnaast reiskosten van € 56,60 voor openbaar vervoer. Dit leidt tot een totaalbedrag van € 1.870,60 dat het Uwv aan de appellant moet vergoeden, inclusief het griffierecht van € 136,- dat in hoger beroep is betaald.

De beslissing van de Centrale Raad van Beroep is openbaar uitgesproken op 16 juli 2025, en is ondertekend door rechter F.M. Rijnbeek, met A.M. Korver als griffier. De griffier was verhinderd te ondertekenen, maar de uitspraak is formeel vastgelegd en gepubliceerd.

Uitspraak

Datum uitspraak: 16 juli 2025
23/980 WIA-R
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak tot rectificatie van de uitspraak van de Raad van 23 april 2025, 23/980 WIA
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)

PROCESVERLOOP

Het Uwv heeft er schriftelijk op gewezen dat de uitspraak van de Raad van 23 april 2025 een kennelijke fout bevat. Het betreft de veroordeling in de kosten van appellant in bezwaar.
De Raad heeft daarom aanleiding gezien partijen in de gelegenheid te stellen zich schriftelijk uit te laten over een rectificatie van de uitspraak. Dit is bij brief van 14 mei 2025 meegedeeld.
Partijen hebben niet gereageerd binnen de in de brief van 14 mei 2025 gestelde termijn van vier weken, in verband waarmee de Raad, naar in die brief is vermeld, ervan uitgaat dat er geen bezwaar bestaat tegen de voorgenomen rectificatie.

OVERWEGINGEN

De Raad wijzigt de uitspraak van de Raad van 23 april 2025, 23/980 WIA, als volgt:
p. 2, derde en vierde alinea, onder ‘overwegingen’ wordt:
Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Aangezien de rechtbank het Uwv reeds heeft veroordeeld in de gemaakte kosten in beroep en het Uwv heeft toegezegd de kosten in bezwaar te zullen vergoeden, moet de Raad nog slechts oordelen over de in hoger beroep gemaakte kosten.
De proceskosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 1.814,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting). De reiskosten die appellant heeft moeten maken voor het bijwonen van de zitting komen tot een bedrag van € 56,60 (openbaar vervoer 2de klas) voor vergoeding in aanmerking. Het totaalbedrag van de te vergoeden proceskosten bedraagt daarmee € 1.870,60.
De beslissing wordt gewijzigd in:
  • veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 1.870,60;
  • bepaalt dat het Uwv het in hoger beroep betaalde griffierecht van € 136,- aan appellant vergoedt.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep rectificeert zijn uitspraak van 23 april 2025, 23/980 WIA, als in de overwegingen is weergegeven.
Deze uitspraak is gedaan door F.M. Rijnbeek, in tegenwoordigheid van A.M. Korver als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2025.
(getekend) F.M. Rijnbeek
De griffier is verhinderd te ondertekenen.