Uitspraak
BESLISSING
- wijst het verzoek om herziening af;
- wijst het verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn af.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 9 juli 2025 uitspraak gedaan op een verzoek om herziening van een eerdere uitspraak van de Raad van 5 januari 2022. Het verzoek om herziening werd ingediend door de erfgenaam van betrokkene, die in het verleden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 in aanmerking was gebracht voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke ondersteuning. Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden had eerder het verzoek van betrokkene om een urenuitbreiding van de huishoudelijke ondersteuning afgewezen. De rechtbank Den Haag had het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, waarna betrokkene in hoger beroep ging. Echter, betrokkene overleed tijdens de hoger beroepsprocedure, wat leidde tot een niet-ontvankelijk verklaring van het hoger beroep door de Raad.
De erfgenaam verzocht om herziening van deze uitspraak, maar de Raad oordeelde dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die aanleiding gaven voor herziening, zoals vereist volgens artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Daarnaast werd ook een verzoek om schadevergoeding ingediend wegens overschrijding van de redelijke termijn, maar de Raad oordeelde dat de behandelingsduur van twee jaar en drie maanden gerechtvaardigd was, gezien de uitstelverzoeken van de erfgenaam. De Raad wees zowel het verzoek om herziening als het verzoek om schadevergoeding af, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.