ECLI:NL:CRVB:2025:1180
Centrale Raad van Beroep
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WAJONG-uitkering
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juli 2025 uitspraak gedaan op het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De uitspraak van 16 januari 2025 verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat appellant het griffierecht niet had betaald en het beroepschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend. Appellant heeft verzet ingesteld en verklaarde dat hij ziek is, schulden heeft en geen inkomen. Hij heeft recentelijk een bijstandsuitkering ontvangen, maar dit is volgens hem onvoldoende om het griffierecht te betalen. Appellant was niet op de hoogte van de mogelijkheid om een verzoek tot betalingsonmacht in te dienen.
Tijdens de zitting op 30 juni 2025, waar appellant online verscheen en werd bijgestaan door zijn zus, heeft de Raad overwogen dat appellant in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie over zijn verzuim. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet heeft kunnen uitleggen waarom het beroepschrift te laat is ingediend en dat hij op de hoogte had kunnen zijn van de mogelijkheid om een verzoek tot ontheffing van het griffierecht in te dienen, zoals vermeld in een eerdere brief van 10 januari 2024.
De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 juli 2025.