ECLI:NL:CRVB:2025:1180

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
28 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
23/3047 WAJONG-V
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep inzake WAJONG-uitkering

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 juli 2025 uitspraak gedaan op het verzet van appellant tegen de niet-ontvankelijk verklaring van zijn hoger beroep. De uitspraak van 16 januari 2025 verklaarde het hoger beroep niet-ontvankelijk omdat appellant het griffierecht niet had betaald en het beroepschrift niet binnen de gestelde termijn was ingediend. Appellant heeft verzet ingesteld en verklaarde dat hij ziek is, schulden heeft en geen inkomen. Hij heeft recentelijk een bijstandsuitkering ontvangen, maar dit is volgens hem onvoldoende om het griffierecht te betalen. Appellant was niet op de hoogte van de mogelijkheid om een verzoek tot betalingsonmacht in te dienen.

Tijdens de zitting op 30 juni 2025, waar appellant online verscheen en werd bijgestaan door zijn zus, heeft de Raad overwogen dat appellant in verzet geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangevoerd die zouden kunnen leiden tot een andere conclusie over zijn verzuim. De Raad heeft vastgesteld dat appellant niet heeft kunnen uitleggen waarom het beroepschrift te laat is ingediend en dat hij op de hoogte had kunnen zijn van de mogelijkheid om een verzoek tot ontheffing van het griffierecht in te dienen, zoals vermeld in een eerdere brief van 10 januari 2024.

De Centrale Raad van Beroep heeft het verzet ongegrond verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 juli 2025.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het verzet in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 13 september 2023, 22/3350 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 28 juli 2025

PROCESVERLOOP

Bij uitspraak 16 januari 2025 heeft de Raad het door appellant ingestelde hoger beroep tegen de aangevallen uitspraak niet-ontvankelijk verklaard.
Appellant heeft verzet ingesteld.
De Raad heeft het verzet behandeld op een zitting van 30 juni 2025. Appellant is online verschenen en bijgestaan door zijn zus. Het Uwv is niet verschenen.

OVERWEGINGEN

De uitspraak van de Raad van 16 januari 2025 berust op de overwegingen dat appellant het griffierecht niet heeft betaald en het beroepschrift niet binnen de gestelde termijn is ingediend.
In verzet geeft appellant aan dat hij ziek is. Hij heeft schulden en geen inkomen. Sinds kort heeft appellant een bijstandsuitkering dit is volgens appellant niet voldoende om ook het griffierecht te betalen. Appellant geeft aan niet op de hoogte te zijn geweest van de mogelijkheid om een verzoek tot betalingsonmacht in te dienen.
De Raad is van oordeel dat appellant in verzet geen feiten of omstandigheden heeft aangevoerd op grond waarvan zou moeten worden geoordeeld dat hij niet in verzuim is geweest. Appellant heeft ook op zitting niet kunnen uitleggen hoe het komt dat het beroepschrift te laat is ingediend. Verder had appellant op de hoogte kunnen zijn van de mogelijkheid een verzoek te doen tot ontheffing van de betaling van griffierecht; op deze mogelijkheid is hij in de brief van 10 januari 2024 (nota griffierecht) uitdrukkelijk gewezen.
Het verzet wordt ongegrond verklaard.
Voor een proceskostenveroordeling van het verzet is geen aanleiding.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door K.H. Sanders in tegenwoordigheid van N. Phetkhoowiang als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 28 juli 2025.

(getekend) K.H. Sanders

(getekend) N. Phetkhoowiang