ECLI:NL:CRVB:2025:1181

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
24/713 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep door het Uwv

In deze zaak heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 16 februari 2024. Namens de betrokkene, die in deze procedure wordt vertegenwoordigd door advocaat mr. B.G. Smouter, is een verweerschrift ingediend. Echter, het Uwv heeft het hoger beroep ingetrokken. Na de intrekking heeft de betrokkene verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten, waarop het Uwv geen verweer heeft gevoerd. De Raad voor de Rechtspraak heeft partijen laten weten dat een zitting niet nodig was en heeft hen gevraagd of zij het daarmee eens waren. Aangezien partijen geen zitting hebben aangevraagd, heeft de Raad de zaak zonder zitting behandeld en het onderzoek gesloten.

De Raad overweegt dat volgens artikel 8:118, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij kan worden veroordeeld in de proceskosten. De Raad constateert dat het Uwv het hoger beroep heeft ingetrokken en dat de betrokkene redelijkerwijs proceskosten heeft moeten maken in verband met de behandeling van het hoger beroep. Daarom heeft de Raad besloten het Uwv te veroordelen in de proceskosten van de betrokkene, die zijn begroot op € 907,- voor verleende rechtsbijstand, conform het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in artikel 8:118 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 16 februari 2024, 23/960 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
[betrokkene] te [woonplaats] (betrokkene)
Datum uitspraak: 6 augustus 2025

PROCESVERLOOP

Het Uwv heeft hoger beroep ingesteld.
Namens betrokkene heeft mr. B.G. Smouter, advocaat, een verweerschrift ingediend.
Het Uwv heeft het hoger beroep ingetrokken.
Betrokkene heeft vervolgens verzocht om veroordeling van het Uwv in de proceskosten.
Het Uwv heeft hiertegen geen verweer gevoerd.
De Raad heeft partijen laten weten dat hij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. Daarom heeft de Raad de zaak niet op een zitting behandeld en het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:118, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het hoger beroep door het bestuursorgaan, het bestuursorgaan op verzoek van een partij bij afzonderlijke uitspraak met overeenkomstige toepassing van artikel 8:75 van de Awb kan worden veroordeeld in de proceskosten.
De Raad stelt vast dat het Uwv het hoger beroep heeft ingetrokken en dat betrokkene in verband met de behandeling van dit hoger beroep redelijkerwijs proceskosten heeft moeten maken.
De Raad ziet aanleiding om het Uwv te veroordelen in de kosten die betrokkene in verband met de behandeling van het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten worden, ingevolge het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 907,- voor verleende rechtsbijstand (1 punt voor het indienen van een verweerschrift, met een waarde per punt van € 907,-).

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep veroordeelt het Uwv in de proceskosten van betrokkene tot een bedrag van € 907,-.
Deze uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, in tegenwoordigheid van J.A. Achterberg als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 6 augustus 2025.

(getekend) S.B. Smit-Colenbrander

(getekend) J.A. Achterberg