ECLI:NL:CRVB:2025:1192
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WAO-uitkering vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 6 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Amsterdam. De appellant, een inwoner van Marokko, had hoger beroep ingesteld tegen de beëindiging van zijn WAO-uitkering door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) per 1 mei 2023, omdat hij de pensioengerechtigde leeftijd had bereikt. De rechtbank had het beroep van de appellant ongegrond verklaard, waarbij werd overwogen dat de gronden die de appellant aanvoerde niet relevant waren voor de beëindiging van de uitkering. De appellant stelde dat hij in 2005 te weinig uitkering had ontvangen omdat zijn loon niet correct was geregistreerd, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet van invloed was op de beëindiging van de WAO-uitkering. Tijdens de zitting op 16 juli 2025 was de appellant aanvankelijk niet aanwezig, maar na technische problemen met de digitale link kon hij later alsnog deelnemen. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en wees het verzoek om schadevergoeding af, omdat het hoger beroep niet slaagde. De uitspraak benadrukt dat de beëindiging van de WAO-uitkering correct was, gezien de wettelijke bepalingen omtrent de pensioengerechtigde leeftijd.