ECLI:NL:CRVB:2025:1203
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- S.B. Smit-Colenbrander
- M.D.F. de Moor
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling na intrekking hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak
In deze zaak heeft appellant, vertegenwoordigd door mr. A.B.B. Beelaard, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had op 23 juli 2024 uitspraak gedaan in de zaak met nummer 23/6344. Op 29 april 2025 heeft het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen, waarna appellant het hoger beroep heeft ingetrokken. Tegelijkertijd heeft appellant verzocht om het Uwv te veroordelen in de proceskosten. Het Uwv heeft geen verweerschrift ingediend over dit verzoek. De Centrale Raad van Beroep heeft besloten dat een zitting niet nodig was en heeft het onderzoek gesloten.
De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) het bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het beroep is ingetrokken omdat het bestuursorgaan aan de indiener is tegemoetgekomen. Aangezien het Uwv met de beslissing van 29 april 2025 volledig aan de bezwaren van appellant tegemoet is gekomen, wordt het Uwv veroordeeld in de proceskosten die appellant heeft gemaakt in verband met het beroep en het hoger beroep. De proceskosten zijn begroot op € 2.721,-, inclusief het griffierecht van € 188,- dat het Uwv ook moet vergoeden. De uitspraak is gedaan door S.B. Smit-Colenbrander, met M.D.F. de Moor als griffier, en is openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.