ECLI:NL:CRVB:2025:1235
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en herbeoordeling
In deze zaak gaat het om de beëindiging van de WIA-uitkering van appellante door het Uwv, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellante is van mening dat zij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft vastgesteld en kan daarom de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet vervullen. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 9 juli 2025, waarbij appellante werd bijgestaan door haar advocaat, mr. N. Köse-Albayrak, en het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. G.A. Vermeijden. De Raad oordeelt dat het Uwv de WIA-uitkering terecht heeft beëindigd. De rechtbank had eerder het beroep van appellante ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. De Raad concludeert dat het medisch onderzoek door het Uwv zorgvuldig is uitgevoerd en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de medische beoordeling. De geselecteerde functies zijn passend voor appellante, en er zijn geen nieuwe feiten of omstandigheden die een andere conclusie rechtvaardigen. De Raad wijst het verzoek van appellante om een onafhankelijke deskundige in te schakelen af, omdat er geen twijfel bestaat aan de medische beoordeling. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.