ECLI:NL:CRVB:2025:1241

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
14 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
24/2590 WIA
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Weigering WIA-uitkering wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en geschiktheid van geselecteerde functies

In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellant per 18 maart 2022 een WIA-uitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant, die zich ziekmeldde met lichamelijke en psychische klachten, betwistte de geschiktheid van de door het Uwv geselecteerde functies. De Centrale Raad van Beroep heeft de zaak behandeld op 9 juli 2025, waarbij appellant werd vertegenwoordigd door zijn advocaat, mr. B.B.A. Willering, en het Uwv door mr. I.L.M. Dunselman.

De Raad oordeelde dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend. De medische en arbeidskundige onderbouwing was voldoende, en de geselecteerde functies overschreden de belastbaarheid van appellant niet. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van appellant tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. Appellant had geen nieuwe argumenten aangedragen die de eerdere oordelen konden weerleggen. De Raad concludeerde dat de weigering van de WIA-uitkering in stand blijft, en dat appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht.

De uitspraak werd gedaan door E.W. Akkerman, met A.M. Korver als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 augustus 2025.

Uitspraak

24/2590 WIA
Datum uitspraak: 14 augustus 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 10 oktober 2024, 24/2293 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
SAMENVATTING
Het gaat in deze zaak over de vraag of het Uwv terecht appellant per 18 maart 2022 geen WIA-uitkering heeft toegekend, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is. Volgens appellant kan hij vanwege zijn (medische) beperkingen de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet vervullen. De Raad volgt dit standpunt niet en komt tot het oordeel dat het Uwv terecht geen WIA-uitkering heeft toegekend.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. B.B.A. Willering, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 9 juli 2025. Voor appellant is mr. Willering verschenen. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. I.L.M. Dunselman.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellant heeft voor het laatst gewerkt als schoonmaker voor 40,45 uur per week. Op 20 maart 2020 heeft hij zich ziekgemeld met lichamelijke en psychische klachten. Nadat appellant een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) had ingediend, heeft onderzoek plaatsgevonden door een verzekeringsarts en een arbeidsdeskundige van het Uwv. De verzekeringsarts heeft vastgesteld dat appellant bij het verrichten van werkzaamheden beperkingen heeft en heeft die beperkingen neergelegd in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML) van 22 juni 2023. Een arbeidsdeskundige heeft vastgesteld dat appellant niet meer geschikt is voor zijn laatste werk. De arbeidsdeskundige heeft vervolgens voor appellant functies geselecteerd. Het Uwv heeft bij besluit van 25 juli 2023 geweigerd appellant met ingang van 18 maart 2022 een WIAuitkering toe te kennen, omdat hij minder dan 35% arbeidsongeschikt is.
1.2.
Bij besluit van 28 maart 2024 (bestreden besluit) heeft het Uwv het hiertegen door appellant gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Hieraan liggen rapporten van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. Naar aanleiding van de bezwaargronden heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 19 maart 2024 toegelicht dat in de functie productiemedewerker industrie (SBC-code 111180) niet te veel stof, rook en gassen voorkomen. Alleen soldeerdamp komt voor en deze damp kan zeer adequaat, per printplaat, afgezogen worden, waardoor de damp in de functie niet meer voorkomt dan in het normale dagelijkse functioneren. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft de gronden over de in deze functie gevraagde (fijne) motoriek verworpen, omdat appellant niet beperkt is voor hand- en vingergebruik. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft verder gesteld dat, omdat appellant niet beperkt is bij het knielen of hurken (item 4.20 van de FML), de bezwaargrond dat in de functie productiemedewerker textiel, geen kleding (SBC-code 272043), een overschrijding van de belasting ten aanzien van knielen en hurken voorkomt, niet slaagt. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft verder toegelicht dat de belastbaarheid van appellant ook niet wordt overschreden wat betreft lopen en staan, omdat de totale tijd van lopen en staan in alle functies minder dan vijf uur is. Toegelicht is dat in de functie snackbereider (SBC-code 111071) ervoor kan worden gekozen om het werk zittend of staand te doen.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. Naar het oordeel van de rechtbank is het medisch onderzoek van de verzekeringsartsen van het Uwv zorgvuldig geweest en is er geen aanleiding is om te twijfelen aan de juistheid van de medische beoordeling. Met de knieklachten en met de psychische klachten van appellant is voldoende rekening gehouden Naar het oordeel van de rechtbank heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep in het rapport van 19 maart 2024 deugdelijk gemotiveerd dat de voor appellant geselecteerde functies passen binnen zijn belastbaarheid. De rechtbank heeft overwogen dat de omstandigheid dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten onrechte heeft aangenomen dat appellant niet beperkt is geacht op knielen en hurken, niet afdoet aan de geschiktheid van de functie productiemedewerker textiel.
Het standpunt van appellant
3.1.
Appellant is het op arbeidskundige gronden met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Volgens appellant is de functie productiemedewerker industrie niet geschikt voor hem, omdat daarin gewerkt moet worden in een omgeving met veel stof, rook en gassen. Weliswaar kan de soldeerdamp worden afgezogen, maar volgens appellant zal er altijd damp overblijven. Daarnaast beschikt appellant niet over een fijne motoriek en kan hij daarom met name kleine componenten niet solderen. Ook met een lijmpistool kan appellant niet werken. Appellant heeft aangevoerd dat de functie van productiemedewerker textiel, geen kleding, niet geschikt voor hem is vanwege zijn knieproblemen, omdat hij in die functie moet knielen en hurken. Volgens appellant is de functie snackbereider (handmatig) vanwege zijn knieproblemen evenmin geschikt, omdat hij in deze functie in totaal vier uur per dag moet staan.
Het standpunt van het Uwv
3.2.
Het Uwv heeft verzocht de aangevallen uitspraak te bevestigen.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit over de weigering van de WIA-uitkering in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt.
4.1.
Op grond van artikel 5 van de Wet WIA bestaat recht op een WIA-uitkering als een betrokkene ten minste 35% arbeidsongeschikt is. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt berekend door het loon dat een betrokkene in zijn laatste werk nog had kunnen verdienen, te vergelijken met het loon dat hij kan verdienen in passende functies. Deze beoordeling is gebaseerd op een verzekeringsgeneeskundig en een arbeidskundig onderzoek.
4.2.
In hoger beroep heeft appellant volstaan met een herhaling van de gronden van beroep, die een herhaling waren van de bezwaargronden. De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak, onder verwijzing naar de motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, terecht geoordeeld dat die gronden niet slagen. Appellant heeft niet beargumenteerd waarom hij de motivering van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep zoals onder 1.2 samengevat weergegeven, niet juist acht. Aan het oordeel van de rechtbank wordt toegevoegd dat appellant niet beperkt is op item 4.20 van de FML, maar wel op item 5.5 (geknield en gehurkt actief zijn) (kan minder dan vijf minuten achtereen geknield of gehurkt actief zijn). Geknield of gehurkt actief zijn komt in de functie productiemedewerker textiel slechts dagelijks tijdens drie werkuren tweemaal ongeveer één minuut achtereen (knielen/hurken bij het oppakken van tentdoek) voor. Dat betekent dat de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat deze functie geschikt is voor appellant.
4.3.
Pas ter zitting heeft appellant aangevoerd dat hij geen basisonderwijs heeft gehad en de paar jaren LEAO die hij heeft gevolgd onvoldoende zijn om opleidingsniveau 2 aan te kunnen nemen. Niet gebleken is dat appellant deze beroepsgrond niet eerder heeft kunnen aanvoeren. Het Uwv is op deze wijze niet in de gelegenheid geweest, door middel van een reactie van de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep, op dit standpunt te reageren. Deze beroepsgrond zal daarom wegens strijd met de goede procesorde buiten beschouwing worden gelaten.

Conclusie en gevolgen

5. Het hoger beroep slaagt dus niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd. Dit betekent dat de weigering appellant een WIA-uitkering toe te kennen in stand blijft.
6. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door E.W. Akkerman, in tegenwoordigheid van A.M. Korver als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 14 augustus 2025.
(getekend) E.W. Akkerman
De griffier is verhinderd te ondertekenen.