ECLI:NL:CRVB:2025:1249

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
19 augustus 2025
Zaaknummer
23/2043 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ

Deze uitspraak betreft de afwijzing van een aanvraag voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) door het CIZ. Appellante, geboren in 1949, heeft diverse somatische aandoeningen, een visuele beperking en psychische klachten. Het CIZ heeft op basis van een medisch advies geconcludeerd dat er geen noodzaak is voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat door de Centrale Raad van Beroep wordt bevestigd. Appellante heeft aangevoerd dat de hulp die zij ontvangt vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Zorgverzekeringswet niet toereikend is, maar de Raad oordeelt dat zij in staat is om haar zorgbehoefte te overzien en hulp in te schakelen wanneer nodig. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en bevestigt dat appellante niet voldoet aan de toegangscriteria voor Wlz-zorg. De uitspraak benadrukt dat appellante wel hulp nodig heeft, maar dat zij zich hiervoor moet wenden tot het college van burgemeester en wethouders of haar zorgverzekeraar.

Uitspraak

23/2043 WLZ
Datum uitspraak: 20 augustus 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 26 mei 2023, 23/621 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellante] te [woonplaats] (appellante)
het CIZ
SAMENVATTING
Deze uitspraak gaat over de vraag of het CIZ de aanvraag van appellante voor zorg op grond van de Wlz terecht heeft afgewezen. De Raad beantwoordt deze vraag bevestigend. Bij appellante bestaat geen noodzaak voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter voorkoming van ernstig nadeel, waardoor zij niet in aanmerking komt voor Wlz-zorg.

PROCESVERLOOP

Appellante heeft hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend. Het CIZ heeft een verweerschrift en een nader stuk ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 9 juli 2025. Appellante heeft telefonisch aan de zitting deelgenomen. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. J.E. Koedood.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellante, geboren in 1949, is bekend met diverse somatische aandoeningen, een visuele beperking en psychische klachten. In verband hiermee heeft zij een aanvraag gedaan voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.2.
Bij besluit van 19 augustus 2022, gehandhaafd bij beslissing op bezwaar van 30 december 2022 (bestreden besluit), heeft het CIZ de aanvraag van appellante afgewezen. Het CIZ heeft zich – onder verwijzing naar een medisch advies van 19 december 2022, aangevuld op 23 december 2022 – op het standpunt gesteld dat bij appellante sprake is van de grondslagen somatische aandoening, zintuigelijke handicap en psychische stoornis. Een noodzaak voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen kan echter niet worden vastgesteld, zodat appellante niet in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wlz.
Uitspraak van de rechtbank
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CIZ de aanvraag voor Wlz-zorg terecht afgewezen, omdat appellante niet voldoet aan de toegangscriteria van de Wlz. De rechtbank heeft – samengevat – overwogen dat het CIZ zich mocht baseren op het medisch advies. Volgens de rechtbank is dit advies op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. Uit het medisch advies volgt dat appellante door haar klachten aangewezen is op zorg, maar dat niet kan worden vastgesteld dat sprake is van een medische noodzaak voor 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Appellante heeft geen ernstige regieproblemen waardoor zij geen hulp zou kunnen inschakelen op de benodigde momenten en deze hulp niet zou kunnen afwachten. Naar het oordeel van de rechtbank heeft appellante geen objectieve medische informatie overgelegd die aanleiding geeft aan het medisch advies te twijfelen.
Het standpunt van appellante
3. Appellante is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Zij heeft – kort samengevat – aangevoerd dat de hulp die zij op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en de Zorgverzekeringswet ontvangt niet toereikend is. Ter onderbouwing van het standpunt dat zij is aangewezen op meer hulp heeft appellante verwezen naar een zorgplan van wijkverpleegkundige J.C. Boer-Schraven en een brief van drs. I.M. Koolsbergen.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt of de rechtbank terecht het bestreden besluit in stand heeft gelaten aan de hand van wat appellante in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
De rechtbank is op de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het CIZ de aanvraag van appellante terecht heeft afgewezen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en verenigt zich met het op grond daarvan door de rechtbank gegeven oordeel. Hieraan wordt het volgende toegevoegd.
4.2.
Het CIZ heeft zich gemotiveerd op het standpunt gesteld dat appellante haar zorgbehoefte kan overzien en inschatten en in staat kan worden geacht om op relevante momenten hulp in te roepen en deze hulp af te wachten. Wat appellante in hoger beroep naar voren heeft gebracht, in het bijzonder de verwijzing naar het zorgplan van wijkverpleegkundige BoerSchraven en de brief van drs. Koolsbergen, geeft geen aanleiding voor twijfel aan dit standpunt van het CIZ. De medisch adviseur heeft, laatstelijk in een advies van 31 augustus 2023, op inzichtelijke wijze toegelicht dat de beschikbare informatie geen blijk geeft van een noodzaak tot 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter voorkoming van ernstig nadeel. Dit betekent dat het CIZ appellante terecht niet in aanmerking heeft gebracht voor zorg op grond van de Wlz.
4.3.
Het voorgaande neemt niet weg dat appellante hulp nodig heeft. Daarvoor zal zij zich echter moeten wenden tot het college van burgemeester en wethouders van Leusden of tot haar zorgverzekeraar.

Conclusie en gevolgen

4.4.
Het hoger beroep slaagt niet. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellante geen vergoeding voor het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door L.M. Tobé, in tegenwoordigheid van N. El Khabazi als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2025.
(getekend) L.M. Tobé
(getekend) N. El Khabazi

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Artikel 3.2.1, eerste en tweede lid, van de Wlz
1. Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
2. In het eerste lid wordt verstaan onder:
a.
blijvend: van niet voorbijgaande aard;
b.
permanent toezicht: onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;
c.
ernstig nadeel voor de verzekerde: een situatie waarin de verzekerde:
1°. zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten;
2°. zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen;
3°. ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;
4°. ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;
d.
zelfzorg: de uitvoering van algemene dagelijkse levensverrichtingen waaronder de persoonlijke verzorging en hygiëne en, zo nodig, de verpleegkundige zorg;
e.
regieproblemen: beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie.