Uitspraak
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
Inleiding
.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 augustus 2025 uitspraak gedaan over de terugvordering van een WUV-uitkering aan een appellant die niet heeft voldaan aan zijn verplichting om veranderingen in zijn inkomsten te melden. De Raad oordeelt dat de terugvordering terecht is, omdat appellant in 2013/2014 zijn inkomsten niet volledig heeft opgegeven. De Raad heeft vastgesteld dat appellant, geboren in 1934, in 2000 erkend is als vervolgde in de zin van de Wuv en dat hij in 2013 een periodieke uitkering is toegekend. In januari 2023 heeft appellant verzocht om herziening van zijn uitkering, waarbij bleek dat hij pensioenen uit de Verenigde Staten ontving, die niet waren gemeld. Dit leidde tot een herberekening van zijn uitkering en de conclusie dat hij een te veel ontvangen bedrag van € 40.704,60 had gekregen. De Raad heeft geoordeeld dat de terugvordering op basis van artikel 61a van de Wuv gerechtvaardigd is, omdat de appellant zijn inlichtingenverplichting niet is nagekomen. De Raad heeft geen omstandigheden gevonden die aanleiding geven om van terugvordering af te zien, en concludeert dat het beroep van appellant ongegrond is. Appellant krijgt geen vergoeding van proceskosten of griffierecht.