ECLI:NL:CRVB:2025:1308

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
4 september 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
23/3436 WLZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag om Wlz-zorg en beoordeling van zorgbehoefte

In deze zaak gaat het om de vraag of appellant in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). De Centrale Raad van Beroep heeft op 4 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van de aanvraag voor Wlz-zorg door het CIZ. Appellant, geboren in 1968, heeft psychische, lichamelijke en somatische klachten en heeft op 22 juli 2022 een aanvraag ingediend voor zorg. Het CIZ heeft deze aanvraag op 16 augustus 2022 afgewezen, met als argument dat er geen blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid kon worden vastgesteld. De rechtbank Rotterdam heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat door de Raad wordt onderschreven. De Raad concludeert dat de medisch adviseur van het CIZ op zorgvuldige wijze heeft vastgesteld dat de zorgbehoefte van appellant uit planbare zorg bestaat en dat er geen sprake is van zware regieproblemen. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden of bewijsstukken ingediend die de conclusie van de medisch adviseur in twijfel trekken. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en oordeelt dat het CIZ de aanvraag van appellant terecht heeft afgewezen. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten of griffierecht.

Uitspraak

23/3436 WLZ
Datum uitspraak: 4 september 2025
Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 14 december 2023, 23/1967 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
het CIZ
SAMENVATTING
Het gaat in deze zaak om de vraag of appellant in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wlz. De Raad is het eens met de rechtbank dat het CIZ de aanvraag van appellant voor Wlz-zorg terecht heeft afgewezen.

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. P. van Baaren, advocaat, hoger beroep ingesteld. Het CIZ heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 24 juli 2025. De zaak is gevoegd behandeld met de zaak 25/182 WLZ. Appellant is niet verschenen. Het CIZ heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. L.M.R. Kater. Na de zitting zijn de zaken weer gesplitst. In elke zaak wordt afzonderlijk uitspraak gedaan.

OVERWEGINGEN

Inleiding

1. Bij de beoordeling van het hoger beroep zijn de volgende feiten en omstandigheden van belang.
1.1.
Appellant, geboren in 1968, ervaart psychische, lichamelijke en somatische klachten. In verband hiermee heeft hij op 22 juli 2022 een aanvraag gedaan voor zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz).
1.2.
Bij besluit van 16 augustus 2022, gehandhaafd bij beslissing op bezwaar van 28 februari 2023 (bestreden besluit), heeft het CIZ de aanvraag van appellant afgewezen. Het CIZ heeft zich op het standpunt gesteld dat bij appellant sprake is van de grondslagen psychische stoornis, somatische aandoening en lichamelijke handicap. Een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid ter voorkoming van ernstig nadeel kan echter niet worden vastgesteld. Hieraan heeft het CIZ een medisch advies van 26 januari 2023 ten grondslag gelegd.
2. De rechtbank heeft het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard en daarmee het bestreden besluit in stand gelaten. De rechtbank heeft geoordeeld dat het medisch advies op zorgvuldige wijze tot stand is gekomen en dat het CIZ zich hierop mocht baseren. De medisch adviseur heeft vastgesteld dat bij appellant sprake is van enige regieproblemen en beperkingen in de zelfredzaamheid, maar niet van dusdanig zware regieproblemen dat voortdurend begeleiding of overname van taken nodig is. De problematiek van appellant is niet dusdanig dat op elk moment ernstig nadeel kan ontstaan en dat appellant zorg niet kan afwachten. Volgens de medisch adviseur valt de zorg die appellant nodig heeft onder planbare zorg. Verder heeft de medisch adviseur vastgesteld dat uit de medische stukken niet is gebleken dat sprake is van dusdanige cognitieve problematiek dat appellant niet goed zou kunnen beoordelen wat hij moet doen of laten in verschillende, dagelijkse situaties. Voorts heeft de medisch adviseur toegelicht dat voor de psychosociale problematiek de planbare zorg nog uitgebreid kan worden om ernstig nadeel, zoals maatschappelijke teloorgang, te voorkomen. Ook kan dagbesteding in een passende setting worden ingezet en behoort ambulante zorg tot de mogelijkheden. Verder kan volgens de medisch adviseur door middel van behandeling het functioneren en de zelfredzaamheid van appellant worden verbeterd. De medisch adviseur heeft geconcludeerd dat appellant op basis van de vastgestelde grondslagen niet blijvend is aangewezen op 24 uur per dag zorg in de nabijheid om ernstig nadeel te voorkomen. De rechtbank heeft overwogen dat appellant geen stukken heeft ingediend die doen twijfelen aan deze conclusie van de medisch adviseur. Naar het oordeel van de rechtbank heeft het CIZ de aanvraag van appellant om zorg op grond van de Wlz dan ook terecht afgewezen.
Het standpunt van appellant
3. Appellant is het met de uitspraak van de rechtbank niet eens. Appellant heeft aangevoerd dat hij door de ernst van zijn beperkingen blijvend is aangewezen op 24 uur per dag zorg in de nabijheid. Volgens appellant is het niet reëel te veronderstellen dat verbetering van zijn situatie mogelijk is.

Het oordeel van de Raad

4. De Raad beoordeelt het bestreden besluit aan de hand van wat appellant in hoger beroep heeft aangevoerd, de beroepsgronden. De Raad komt tot het oordeel dat het hoger beroep niet slaagt. De wettelijke regels die voor de beoordeling van het hoger beroep belangrijk zijn, zijn te vinden in de bijlage bij deze uitspraak.
4.1.
De rechtbank is op de in de aangevallen uitspraak weergegeven overwegingen tot het oordeel gekomen dat het CIZ de aanvraag van appellant voor Wlz-zorg op goede gronden heeft afgewezen. De Raad onderschrijft de overwegingen van de rechtbank en verenigt zich met het op grond daarvan door de rechtbank gegeven oordeel. Hieraan wordt het volgende toegevoegd.
4.2.
De Raad oordeelt met de rechtbank dat de medisch adviseur van het CIZ op heldere wijze heeft uitgelegd dat de zorgbehoefte van appellant uit planbare zorg bestaat en dat bij appellant geen sprake is van zware regieproblemen of dusdanige somatische problematiek dat voortdurend begeleiding of overname van taken nodig is en zorg niet kan worden afgewacht. Naar het oordeel van de Raad heeft de medisch adviseur van het CIZ ook inzichtelijk toegelicht dat met behandeling het functioneren en de zelfredzaamheid van appellant kunnen verbeteren. Appellant heeft in hoger beroep geen nieuwe gronden naar voren gebracht of (medische) stukken ingediend die aan de conclusie van de medisch adviseur doen twijfelen. De Raad volgt de rechtbank daarom in het oordeel dat het CIZ, onder verwijzing naar het medisch advies, afdoende heeft gemotiveerd dat bij appellant geen sprake is van een blijvende behoefte aan 24 uur per dag zorg in de nabijheid als bedoeld in de Wlz.

Conclusie en gevolgen

4.3.
Uit wat onder 4.1 en 4.2 is overwogen, volgt dat het hoger beroep niet slaagt. De aangevallen uitspraak wordt bevestigd.
5. Omdat het hoger beroep niet slaagt krijgt appellant geen vergoeding voor zijn proceskosten en het betaalde griffierecht.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze uitspraak is gedaan door K.H. Sanders, in tegenwoordigheid van S. Ploum als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 4 september 2025.
(getekend) K.H. Sanders
(getekend) S. Ploum

Bijlage: voor deze uitspraak belangrijke wettelijke regels

Artikel 3.2.1, eerste en tweede lid, van de Wlz
1. Een verzekerde heeft recht op zorg die op zijn behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden is afgestemd voor zover hij naar aard, inhoud en omvang en uit een oogpunt van doelmatige zorgverlening redelijkerwijs op die zorg is aangewezen omdat hij, vanwege een somatische of psychogeriatrische aandoening of beperking, een psychische stoornis of een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke handicap, een blijvende behoefte heeft aan:
a. permanent toezicht ter voorkoming van escalatie of ernstig nadeel voor de verzekerde, of
b. 24 uur per dag zorg in de nabijheid, omdat hij zelf niet in staat is om op relevante momenten hulp in te roepen en hij, om ernstig nadeel voor hem zelf te voorkomen,
1°. door fysieke problemen voortdurend begeleiding, verpleging of overname van zelfzorg nodig heeft, of
2°. door zware regieproblemen voortdurend begeleiding of overname van taken nodig heeft.
2. In het eerste lid wordt verstaan onder:
a.
blijvend: van niet voorbijgaande aard;
b.
permanent toezicht: onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor tijdig kan worden ingegrepen;
c.
ernstig nadeel voor de verzekerde: een situatie waarin de verzekerde:
1°. zich maatschappelijk te gronde richt of dreigt te richten;
2°. zichzelf in ernstige mate verwaarloost of dreigt te verwaarlozen;
3°. ernstig lichamelijk letsel oploopt of dreigt op te lopen dan wel zichzelf ernstig lichamelijk letsel toebrengt of dreigt toe te brengen;
4°. ernstig in zijn ontwikkeling wordt geschaad of dreigt te worden geschaad of dat zijn veiligheid ernstig wordt bedreigd, al dan niet doordat hij onder de invloed van een ander raakt;
d.
zelfzorg: de uitvoering van algemene dagelijkse levensverrichtingen waaronder de persoonlijke verzorging en hygiëne en, zo nodig, de verpleegkundige zorg;
e.
regieproblemen: beperkingen in het vermogen om een adequaat oordeel te vormen over dagelijks voorkomende situaties op het gebied van sociale redzaamheid, probleemgedrag, psychisch functioneren of geheugen en oriëntatie.