ECLI:NL:CRVB:2025:1312
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft verzoeker op 27 maart 2025 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 24 februari 2025. Tegelijkertijd heeft verzoeker een verzoek om voorlopige voorziening ingediend. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat verzoeker een griffierecht van € 143,- verschuldigd was, dat binnen een bepaalde termijn betaald diende te worden. Verzoeker is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, maar heeft dit niet tijdig gedaan. Hierdoor is het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. De Raad heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door Y. Sneevliet, in tegenwoordigheid van griffier J.M. Labage, en is openbaar uitgesproken op 21 augustus 2025.