ECLI:NL:CRVB:2025:1320
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. M. van der Veer, advocaat van appellant, die op 21 mei 2025 het hoger beroep heeft ingetrokken nadat het Uwv op 9 mei 2025 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarmee het bestuursorgaan tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 26 maart 2025, waar appellant aanwezig was met zijn advocaat en het Uwv vertegenwoordigd was door mr. G.A. Vermeijden. Na de intrekking van het hoger beroep heeft appellant verzocht om een proceskostenveroordeling. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellant moet worden veroordeeld, omdat het bestuursorgaan gedeeltelijk aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. De proceskosten zijn begroot op € 4.943,63, inclusief kosten voor een deskundige en griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.