ECLI:NL:CRVB:2025:1320

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
4 september 2025
Zaaknummer
24/1815 WAJONG
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Intrekking hoger beroep en proceskostenveroordeling in sociale zekerheidszaak

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 20 augustus 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. M. van der Veer, advocaat van appellant, die op 21 mei 2025 het hoger beroep heeft ingetrokken nadat het Uwv op 9 mei 2025 een gewijzigde beslissing op bezwaar had genomen, waarmee het bestuursorgaan tegemoetkwam aan de bezwaren van appellant. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 26 maart 2025, waar appellant aanwezig was met zijn advocaat en het Uwv vertegenwoordigd was door mr. G.A. Vermeijden. Na de intrekking van het hoger beroep heeft appellant verzocht om een proceskostenveroordeling. De Raad heeft geoordeeld dat het Uwv in de kosten van appellant moet worden veroordeeld, omdat het bestuursorgaan gedeeltelijk aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen. De proceskosten zijn begroot op € 4.943,63, inclusief kosten voor een deskundige en griffierecht. De uitspraak is openbaar gedaan en ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Uitspraak als bedoeld in de artikelen 8:75a en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht in verband met het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 22 juni 2024, 21/3515 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[appellant] te [woonplaats] (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 20 augustus 2025

PROCESVERLOOP

Namens appellant heeft mr. M. van der Veer, advocaat, hoger beroep ingesteld en nadere stukken ingediend. Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting van 26 maart 2025. Appellant is verschenen, bijgestaan door mr. Van der Veer. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. G.A. Vermeijden.
De Raad heeft het onderzoek geschorst. Het Uwv heeft op 9 mei 2025 een gewijzigde beslissing op bezwaar genomen.
Bij brief van 21 mei 2025 heeft mr. Van der Veer namens appellant het hoger beroep ingetrokken en gelijktijdig aan de Raad verzocht het Uwv te veroordelen in de proceskosten.
Het Uwv heeft een verweerschrift ingediend.
De Raad heeft partijen laten weten dat hij een zitting niet nodig vindt en gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Partijen hebben daarna niet om een zitting gevraagd. Daarom heeft de Raad de zaak niet op een nadere zitting behandeld en het onderzoek gesloten.

OVERWEGINGEN

Artikel 8:75a, eerste lid, eerste volzin, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat in geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan de indiener van het beroepschrift is tegemoetgekomen, het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten kan worden veroordeeld. Ingevolge artikel 8:108, eerste lid, van de Awb is deze bepaling van overeenkomstige toepassing op het hoger beroep.
Namens appellant is het hoger beroep ingetrokken, omdat het Uwv met de gewijzigde beslissing op bezwaar van 9 mei 2025 aan de bezwaren van appellant is tegemoetgekomen.
Het Uwv wordt veroordeeld in de kosten die appellant in verband met de behandeling van het beroep en het hoger beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De proceskosten worden, op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht, begroot op € 2.267,50 in beroep (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor de ingediende zienswijze, met een waarde per punt van € 907,-) en € 1.814,- in hoger beroep (1 punt voor het indienen van het hogerberoepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 907,-).
Daarnaast komen de kosten voor de inschakeling van een deskundige in beroep voor vergoeding in aanmerking. Dit zijn de kosten van het uitgebrachte rapport van 7 september 2021 van medisch adviseur J.F. Ankersmit. Voor deze kosten heeft appellant een vergoeding verzocht van € 862,13 (inclusief btw). Het Uwv heeft te kennen gegeven zich te kunnen vinden in dit bedrag.
Het totaalbedrag van de te vergoeden proceskosten bedraagt € 4.943,63.
Tot slot dient het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht ter hoogte van in totaal € 187,- te vergoeden.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep
- veroordeelt het Uwv in de kosten van appellant tot een bedrag van € 4.943,63;
- bepaalt dat het Uwv het door appellant in beroep en hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 187,- vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door W.R. van der Velde, in tegenwoordigheid van D. Kovac als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 20 augustus 2025.

(getekend) W.R. van der Velde

(getekend) D. Kovac