Deze uitspraak betreft een hoger beroep tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Oude Pekela, waarbij uitvoering is gegeven aan een eerder bereikte schikking tussen appellante en het college. Appellante ontving tot 1 januari 2015 een persoonsgebonden budget (pgb) voor huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo 2015). Na de inwerkingtreding van de Wmo 2015 werd het pgb beëindigd en werd appellante verwezen naar de algemene voorziening. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt en een maatwerkvoorziening aangevraagd. Tijdens een zitting op 8 september 2021 bereikten partijen een schikking, waarbij het college zich verplichtte om appellante een pgb te verstrekken voor huishoudelijke ondersteuning voor een bepaalde periode.
Echter, na een besluit van het college op 22 april 2022, waarin het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit ongegrond werd verklaard, heeft de rechtbank Groningen de uitspraak van het college vernietigd. Appellante was het hier niet mee eens en heeft hoger beroep ingesteld. De Centrale Raad van Beroep heeft geoordeeld dat appellante in een nieuwe procedure kan aanvoeren of het college op juiste wijze uitvoering heeft gegeven aan de schikking. De Raad vernietigt de aangevallen uitspraak van de rechtbank en verklaart het beroep ongegrond, omdat het besluit van het college in overeenstemming is met de gemaakte afspraken in de schikking. Appellante krijgt een vergoeding voor haar proceskosten in hoger beroep.