ECLI:NL:CRVB:2025:1335
Centrale Raad van Beroep
- Tussenuitspraak
- Rechtspraak.nl
Tussenuitspraak over WIA-uitkering en arbeidsongeschiktheid na hersenletsel
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2025 een tussenuitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de weigering van het Uwv om hem een WIA-uitkering toe te kennen. Appellant, die als bagagemedewerker werkte, is op 30 juni 2018 uitgevallen door klachten als gevolg van mishandeling en heeft in 2020 een WIA-uitkering aangevraagd. Het Uwv heeft deze aanvraag afgewezen, omdat appellant minder dan 35% arbeidsongeschikt zou zijn. Appellant is van mening dat hij meer beperkingen heeft dan het Uwv heeft vastgesteld, vooral door zijn hersenletsel. De Raad heeft in deze tussenuitspraak het Uwv opgedragen om het gebrek in het bestreden besluit te herstellen, omdat het medisch onderzoek niet volledig was en de conclusies van de deskundigen niet adequaat waren meegenomen. De Raad heeft deskundigen benoemd om de medische situatie van appellant opnieuw te beoordelen, waarbij is vastgesteld dat er duidelijke restverschijnselen van ernstig hersenletsel zijn. De Raad concludeert dat het Uwv onvoldoende rekening heeft gehouden met de beperkingen van appellant en dat het bestreden besluit niet deugdelijk is gemotiveerd. De uitspraak is gedaan in het openbaar en de Raad heeft het Uwv een termijn van zes weken gegeven om het gebrek te herstellen.