ECLI:NL:CRVB:2025:1346

Centrale Raad van Beroep

Datum uitspraak
3 september 2025
Publicatiedatum
11 september 2025
Zaaknummer
24/2188 WAZ
Instantie
Centrale Raad van Beroep
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake weigering WAZ-uitkering aan zelfstandige na 1 augustus 2004

In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 3 september 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant die een WAZ-uitkering had aangevraagd. De rechtbank Amsterdam had eerder op 12 augustus 2024 het beroep van de appellant tegen de beslissing van het Uwv ongegrond verklaard. De appellant, die sinds 2019 als zelfstandige in Hongarije werkte, had tussen 2008 en 2017 in Nederland gewerkt. Hij werd in 2021 arbeidsongeschikt, maar volgens de wetgeving is een zelfstandige die na 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt wordt, niet verzekerd voor de WAZ en heeft hij geen recht op een uitkering. De gronden die de appellant in hoger beroep aanvoerde, werden als summier en onvoldoende onderbouwd beschouwd. De Raad bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de persoonlijke omstandigheden van de appellant, zoals het verlaten door zijn echtgenote en de financiële steun van zijn ouders, niet voldoende waren om recht te geven op een WAZ-uitkering. De Raad besloot dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.

Uitspraak

24.2188 WAZ-PV

Centrale Raad van Beroep
Enkelvoudige kamer
Proces-verbaal van de mondelinge uitspraak op het hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 12 augustus 2024, 23/6851 (aangevallen uitspraak)
Partijen:
[Appellant] te [woonplaats], Hongarije (appellant)
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv)
Datum uitspraak: 3 september 2025
Zitting heeft: W.R. van der Velde, als lid van de enkelvoudige kamer
Griffier: J.A. Adjei-Asamoah
De Raad heeft het hoger beroep van appellant behandeld op een zitting van 3 september 2025. Namens appellant is verschenen mr. R.A. Remport Urban, advocaat. Het Uwv heeft zich laten vertegenwoordigen door R.D. van den Heuvel.

BESLISSING

De Centrale Raad van Beroep bevestigt de aangevallen uitspraak.
Deze beslissing is uitgesproken in het openbaar. Zij is gebaseerd op de volgende overwegingen.
Bij de aangevallen uitspraak heeft de rechtbank het beroep van appellant tegen de beslissing op bezwaar van 1 november 2023 ongegrond verklaard. In dat besluit heeft het Uwv het bezwaar tegen de beslissing van 12 juni 2023, waarbij het Uwv heeft geweigerd appellant een uitkering op grond van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) toe te kennen, ongegrond verklaard.
De gronden die appellant in hoger beroep heeft aangevoerd zijn uitermate summier en niet of nauwelijks onderbouwd. Het zijn bovendien in essentie dezelfde gronden die appellant ook bij de rechtbank heeft aangevoerd.
De rechtbank heeft deze gronden besproken. De Raad sluit zich aan bij wat de rechtbank in de aangevallen uitspraak heeft overwogen en voegt daar het volgende aan toe.
Appellant werkte vanaf 2019 als zelfstandige in Hongarije. Hij heeft tussen 2008 en 2017 verschillende perioden in Nederland gewerkt (in totaal zes jaar en zeven maanden). In 2021 is hij arbeidsongeschikt geworden.
Uit artikel 3, eerste lid, van de WAZ volgt dat de zelfstandige die na 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt wordt, niet verzekerd is en geen recht heeft op een uitkering op grond van de WAZ. Dit is het gevolg van de invoering van de Wet einde toegang verzekering WAZ. Deze wet heeft tot doel zelfstandigen niet langer verplicht te verzekeren. Met de invoering van deze wet werd het voor zelfstandigen mogelijk zelf de keuze te maken zich al dan niet particulier te verzekeren.
Appellant heeft niet betwist dat een zelfstandige die na 1 augustus 2004 arbeidsongeschikt is geworden, niet verzekerd is en geen recht heeft op een uitkering op grond van de WAZ.
Appellant heeft er op gewezen dat zijn echtgenote hem verlaten heeft met medeneming van zijn kinderen en dat hij door zijn ouders wordt onderhouden. Dat zijn voor appellant verdrietige omstandigheden, maar die maken niet dat hij daardoor recht heeft op een WAZuitkering.
Voor een veroordeling in de proceskosten bestaat geen aanleiding.
Waarvan proces-verbaal.
Utrecht, 3 september 2025
De griffier. Het lid van de enkelvoudige kamer.
(getekend) J.A. Adjei-Asamoah (getekend) W.R. van der Velde