ECLI:NL:CRVB:2025:1368
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 11 september 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep was ingesteld door mr. E. Kafa, advocaat van de appellant. De zaak betreft de niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep omdat het griffierecht van € 143,- niet binnen de gestelde termijn was betaald. De appellant was herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht, met brieven gedateerd op 22 februari, 25 maart, 4 juni en 14 juli 2025. Ondanks deze waarschuwingen is het griffierecht niet tijdig voldaan. De Centrale Raad van Beroep oordeelde dat er geen reden was om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim was geweest. Hierdoor werd het hoger beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, zonder verder inhoudelijk onderzoek. De uitspraak werd openbaar gedaan en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken verzet aan te tekenen tegen deze beslissing.