ECLI:NL:CRVB:2025:1369
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht en ontbreken beroepsgronden
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 10 september 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een appellant tegen de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht van € 143,- niet binnen de gestelde termijn was betaald en het ingediende beroepschrift geen gronden bevatte. De gemachtigde van de appellant is herhaaldelijk gewezen op de verplichting tot betaling van het griffierecht en op het ontbreken van beroepsgronden. Ondanks deze waarschuwingen heeft de gemachtigde geen actie ondernomen om het verzuim te herstellen. De Centrale Raad van Beroep heeft vastgesteld dat er geen reden is om aan te nemen dat de appellant niet in verzuim is geweest. Hierdoor kon het hoger beroep niet inhoudelijk worden behandeld. De uitspraak is gedaan door mr. E.J.J.M. Weyers, in tegenwoordigheid van E.J.E. Veldhuizen als griffier. Tegen deze uitspraak staat een mogelijkheid tot verzet open voor belanghebbenden binnen zes weken na verzending van het afschrift.