ECLI:NL:CRVB:2025:1394
Centrale Raad van Beroep
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheidseisen
Op 11 september 2025 heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellante tegen de beslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 10 december 2024. De zaak betreft de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om appellante een WIA-uitkering toe te kennen, omdat zij minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit van 28 augustus 2023 ongegrond verklaard, waarbij het Uwv zijn eerdere besluit van 23 december 2022 handhaafde.
Tijdens de zitting op 11 september 2025 was appellante niet aanwezig, maar het Uwv werd vertegenwoordigd door mr. J.R. van Piggelen-Staarthof. De Centrale Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er voldoende zorgvuldig onderzoek was gedaan naar de arbeidsongeschiktheid van appellante. De rechtbank had de gronden van appellante in hoger beroep afdoende besproken en geoordeeld dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de juiste beperkingen had vastgesteld.
Appellante stelde dat haar beperkingen waren onderschat, maar dit werd niet onderbouwd met nieuwe medische informatie. De Raad vond geen aanleiding om een deskundige te benoemen, omdat er geen twijfel bestond aan de medische beoordeling. Ook werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken en is vastgelegd in het proces-verbaal.