Uitspraak
26 september 2023, 23/1685
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 23 september 2025 uitspraak gedaan over een verzoek om proceskostenveroordeling. Appellant, vertegenwoordigd door mr. R. Küçükünal, had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Rotterdam. Het hoger beroep werd echter ingetrokken door appellant via een e-mailbericht op 15 oktober 2024, waarbij ook verzocht werd om het college van burgemeester en wethouders van Schiedam te veroordelen in de proceskosten. Het college heeft in zijn verweerschrift aangegeven geen aanleiding te zien voor een proceskostenveroordeling.
De Raad heeft het onderzoek ter zitting achterwege gelaten en het onderzoek gesloten. De Raad overweegt dat volgens artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een bestuursorgaan kan worden veroordeeld in de kosten als het geheel of gedeeltelijk tegemoetkomt aan de indiener van het beroepschrift. In dit geval heeft het college echter geen gewijzigd standpunt ingenomen en is het terugvorderingsbesluit van 19 augustus 2022 niet onrechtmatig gebleken.
Het college heeft weliswaar kwijtschelding verleend voor de resterende schuld van appellant, maar dit doet niets af aan het feit dat het college niet tegemoet is gekomen aan de bezwaren van appellant met betrekking tot het terugvorderingsbesluit. Daarom heeft de Raad het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen. De uitspraak is gedaan door M. Wolfrat, in tegenwoordigheid van A. Giesen als griffier.