ECLI:NL:CRVB:2025:1410
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van WIA-uitkering wegens minder dan 35% arbeidsongeschiktheid en geschiktheid voor geselecteerde functies
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 september 2025 uitspraak gedaan in het hoger beroep van appellant tegen de beëindiging van zijn WIA-uitkering door het Uwv. De beëindiging van de uitkering per 8 november 2023 was gebaseerd op de conclusie dat appellant per 9 maart 2022 minder dan 35% arbeidsongeschikt was. Appellant betwistte deze conclusie en stelde dat hij meer beperkingen had dan het Uwv had aangenomen, waardoor hij niet in staat zou zijn de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies te vervullen. De Raad heeft de zaak behandeld op een zitting op 21 augustus 2025, waarbij appellant werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. P.J. van der Meulen, en het Uwv vertegenwoordigd was door mr. R.E.J.P.M. Rutten via videobellen. De Raad oordeelde dat het Uwv de WIA-uitkering terecht had beëindigd, omdat de medische en arbeidskundige onderbouwing voldoende was. De rechtbank Oost-Brabant had eerder het beroep van appellant ongegrond verklaard, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad oordeelde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de medische beoordeling van het Uwv en dat de geselecteerde functies passend waren voor appellant. Het verzoek van appellant om een onafhankelijke deskundige te benoemen werd afgewezen, evenals zijn verzoek om schadevergoeding. De uitspraak bevestigde de beëindiging van de WIA-uitkering en wees het verzoek om schadevergoeding af.