ECLI:NL:CRVB:2025:1475
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering WIA-uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 2 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WIA-uitkering aan appellant, die minder dan 35% arbeidsongeschikt werd geacht. Appellant had in 2019 een aanvraag ingediend voor een WIA-uitkering, maar het Uwv weigerde deze op basis van een arbeidsongeschiktheid van 18,41%. Appellant was van mening dat hij meer beperkingen had dan het Uwv had vastgesteld en dat hij de door de arbeidsdeskundige geselecteerde functies niet kon vervullen. De Raad heeft de medische en arbeidskundige onderbouwing van het Uwv gevolgd en geoordeeld dat de weigering van de WIA-uitkering terecht was. De Raad heeft daarbij de rapporten van deskundigen in aanmerking genomen, waaronder een verzekeringsarts die de beperkingen van appellant had beoordeeld. De Raad heeft ook de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure vastgesteld en schadevergoeding toegewezen aan appellant. De totale procedure heeft meer dan zes jaar geduurd, wat resulteerde in een schadevergoeding van € 2.500,- voor de overschrijding van de redelijke termijn. De Raad heeft de uitspraak van de rechtbank bevestigd, met verbetering van de gronden, en het Uwv en de Staat veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en schadevergoeding aan appellant.